1RM = 1 Rep max
PR = Personal record
PT = Personal training
ROM = Range of motion
SL = Single leg
SA = Single arm
BB = Barbbell
DB = Dumbbell
KB = Kettlebell
HIIT = High intensity interval training
TUT = Time under tension
BM = Beast Mode
TUL = Time under load
DOMS = Delayed Onset muscle soreness
AMRAP = As many rounds as possible
WOD = Workout of the day
WOW= Workout of the week
Li = Links
Re = Rechts
BP = Bench press
BS = Back squat
DL = DeadLift
FS = Front squat
PP = Push press
From = Full range of motion
Amrap = As many rounds as possible
Bf = Bodyfat
VVM = Vetvrije massa
Pl = Powerliften
Hst = Hypertrofie specific training
Fitnessafkortingen lijken misschien op een geheime code, maar wanneer je ze eenmaal begrijpt, gaat er een wereld open. Ze vormen de taal van de sportschool — een taal die trainers gebruiken om efficiënt te communiceren en sporters om hun training slimmer en gerichter uit te voeren. Want laten we eerlijk zijn: hoeveel tijd heb je al verloren door termen te googelen die je eigenlijk al had moeten kennen? De klok tikt. En in training is elke seconde kostbaar. Door deze afkortingen te begrijpen, kun je betere keuzes maken, sneller progressie boeken en blessures voorkomen.
Afkortingen zoals 1RM, PR, ROM, SL, DB of HIIT zijn niet zomaar losse termen. Ze verwijzen naar wetenschappelijk onderbouwde trainingsconcepten die terugkomen in bijna elk professioneel trainingsprogramma. Onderzoek toont aan dat sporters die deze begrippen beheersen, hun trainingsdoelen gemiddeld sneller behalen en minder fouten maken in hun techniek (Schoenfeld, 2010). Maar waarom werkt dat zo? Simpel: wanneer je weet wat je doet én waarom je het doet, groeit je begrip, motivatie en consistentie. Stel je training voor als een GPS—zonder duidelijke termen kom je misschien ergens, maar met richting kom je precies waar je moet zijn.
Om je een duidelijk overzicht te geven, vind je hieronder een tabel met enkele veelgebruikte afkortingen en hun kernbetekenis. Deze tabel dient als fundament voordat we in de diepte duiken in de volgende secties.
| Afkorting | Betekenis | Toepassing |
|---|---|---|
| 1RM | One Rep Max | Meet maximale kracht |
| PR | Personal Record | Voortgang meten |
| ROM | Range of Motion | Techniek en mobiliteit optimaliseren |
| DB | Dumbbell | Uitvoeren van unilaterale oefeningen |
| HIIT | High Intensity Interval Training | Efficiënte conditie- en vetverbrandingsmethode |
Wanneer je deze basis begrijpt, merk je dat trainingsschema’s niet langer verwarrend zijn, maar juist helder en logisch worden. Hiervoor is het handig om jezelf twee vragen te stellen: “Wat betekent deze term precies?” en “Hoe helpt dit begrip mij in mijn training?”. Door dit elke keer toe te passen, bouw je een diepe kennisbasis op waar toekomstige trainingsmethoden makkelijk op aansluiten.
Om de waarde van afkortingen echt te begrijpen, kun je denken aan een metafoor: stel je sport voor als autorijden. De afkortingen zijn dan de verkeersborden. Je kúnt zonder rijden, maar je rijdt veiliger, sneller en met meer vertrouwen wanneer je begrijpt wat elk bord betekent. Fitness werkt precies zo. Het is niet alleen efficiënter—het voelt ook beter.
Hier zijn enkele concrete manieren waarop deze termen jouw trainingen direct verbeteren:
Deze combinatie van kennis, structuur en praktische toepasbaarheid maakt fitnessafkortingen tot een van de meest waardevolle elementen in elke training. En het mooiste? Iedereen kan ze leren begrijpen — jij nu ook.
Trainingsmethodes zoals HIIT, AMRAP, WOD en WOW spelen een sleutelrol in zowel krachtopbouw als conditieontwikkeling. Ze vormen de motor achter trainingsschema’s die gericht zijn op efficiëntie, intensiteit en consistente progressie. Maar waarom worden deze methodes zo vaak toegepast? Het antwoord ligt in hun veelzijdigheid. Ze zijn inzetbaar voor vetverbranding, spieropbouw, conditieverbetering en zelfs mentale weerbaarheid. Heb je je ooit afgevraagd waarom sommige sporters zo snel resultaat zien? Vaak komt het door het strategisch toepassen van deze trainingsprincipes.
Onderzoek toont aan dat interval- en circuitachtige trainingsvormen zoals HIIT en AMRAP significant bijdragen aan een verhoogde energieverbruik en verbeterde cardiovasculaire markers (Boutcher, 2011). Een bijkomend voordeel is dat deze methodes tijdsgebonden zijn: je kunt in korte sessies extreem veel werk verzetten. De klok tikt tijdens deze trainingen, en juist dat zorgt voor focus en intensiteit. Vergelijk het met een wedstrijd waarin de laatste minuten bepalen of je wint of verliest — dat gevoel activeert je drive, je adrenaline en je doorzettingsvermogen.
Hieronder staat een overzicht dat laat zien hoe deze veelgebruikte methodes verschillen in opzet en doel:
| Methode | Betekenis | Primair trainingsdoel |
|---|---|---|
| HIIT | High Intensity Interval Training | Conditie, vetverbranding, explosiviteit |
| AMRAP | As Many Rounds/Reps As Possible | Uithoudingsvermogen, work capacity |
| WOD | Workout Of the Day | Gevarieerde, functionele training |
| WOW | Workout Of the Week | Periodisering, consistentie |
Wanneer je deze methodes toepast, is het belangrijk om te bepalen welke fysieke capaciteiten je wilt aanspreken. Wil je sneller worden, sterker worden of simpelweg fitter zijn? Elk van deze systemen kan een sleutelrol spelen, maar alleen wanneer je ze bewust inzet. Het is vergelijkbaar met gereedschap: een hamer werkt perfect voor spijkers, maar niet voor schroeven. Hoe nauwkeuriger je de methode kiest, hoe beter je resultaat.
HIIT is een van de meest onderzochte en bewezen trainingsvormen binnen sportwetenschap. Het principe is eenvoudig: korte explosieve inspanningen worden afgewisseld met korte rustperiodes. Maar waarom werkt dit zo goed? Het heeft te maken met de zogenaamde EPOC-respons (Excess Post-Exercise Oxygen Consumption). Na een intensieve HIIT-sessie blijft je lichaam langere tijd calorieën verbranden, zelfs in rust. Volgens onderzoek van Tremblay et al. (1994) kan HIIT tot negen keer zoveel vetverlies opleveren vergeleken met traditionele duurtraining. Ongelooflijk, toch?
Naast vetverbranding heeft HIIT een enorme impact op je cardiovasculaire gezondheid. HIIT verhoogt zowel de VO₂max als de anaerobe capaciteit — twee belangrijke markers voor je conditie (Gibala et al., 2012). Zie het als een raceauto: hoe sterker je motor én je turbo, hoe sneller je kunt accelereren. HIIT traint precies dat — je vermogen om intensiteit te leveren, te herstellen en weer te leveren.
Heb je ooit het gevoel gehad dat je conditie snel verbetert na een paar HIIT-sessies? Dat is geen toeval. Je lichaam reageert extreem snel op deze prikkel. Het is alsof je een motor op hoog toerental laat draaien — alles verhoogt, van zuurstofopname tot lactaatverwerking.
AMRAP, WOD en WOW worden vaak gebruikt binnen CrossFit-programma’s en functionele trainingen, maar hun doelen en toepassingen verschillen aanzienlijk. AMRAP richt zich op maximale werkcapaciteit binnen een vast tijdsblok. Je gaat door een reeks oefeningen heen en probeert zoveel mogelijk rondes of herhalingen te behalen. Het vraagt discipline, pacing-strategieën en mentale veerkracht. Stel je voor dat je in een videogame een “survival mode” start — elke seconde telt, en elke keuze bepaalt je score.
De WOD daarentegen is de dagelijkse workout die door trainers of CrossFit-boxen wordt vastgesteld. Het is een geperiodiseerde manier om sporters bloot te stellen aan variatie, intensiteit en functionele bewegingen. Denk aan een chefkok die elke dag een nieuwe maaltijd serveert — steeds verrassend, maar altijd met een doel en structuur. De WOW gaat nog een stap verder: het biedt richtlijnen voor de week, waardoor sporters consistentie opbouwen en hun planning kunnen optimaliseren. Dit bevordert herstel, progressie en balans.
Deze methodes kunnen elkaar versterken. Door AMRAPs in WOD’s te integreren binnen een WOW-structuur, ontstaat een uitgebalanceerd trainingsprogramma dat zowel intensiteit als herstel respecteert — een sleutel tot duurzame progressie.
BF (Bodyfat), VVM (Vetvrije Massa) en DOMS (Delayed Onset Muscle Soreness) zijn belangrijke graadmeters voor je fysieke staat en vooruitgang. Maar waarom zijn deze Indicatoren zo belangrijk? Het antwoord is simpel: wat je meet, kun je verbeteren. Zonder deze waarden train je eigenlijk in het donker. Ze geven inzicht in je herstel, lichaamssamenstelling en hoe je lichaam reageert op je huidige trainingsbelasting.
Veel sporters focussen enkel op het getal op de weegschaal, maar dat vertelt slechts een fractie van het verhaal. Twee mensen met hetzelfde gewicht kunnen compleet anders gebouwd zijn. Daarom is het belangrijk om te kijken naar de verhouding tussen vetmassa en vetvrije massa. DOMS op zijn beurt vertelt je veel over hoe je lichaam reageert op trainingsprikkels en hoe snel je herstelt. Het is als satellietdata in een navigatiesysteem: zonder die data weet je niet waar je bent of waar je heen moet.
BF vertelt je welk percentage van je totale gewicht bestaat uit vetmassa, terwijl VVM inzicht geeft in alles wat geen vet is: spieren, botten, water en organen. Deze waarden zijn essentieel voor het bepalen van je trainingsstrategie. Wil je afvallen, spiermassa opbouwen of fitter worden? Dan is de verhouding tussen BF en VVM belangrijker dan je lichaamsgewicht. Onderzoek toont aan dat VVM een sterke voorspeller is van metabolisme en dagelijks energieverbruik (Speakman & Selman, 2003). Meer VVM betekent dus dat je lichaam efficiënter werkt.
Een handige manier om deze gegevens praktisch te gebruiken is door periodiek metingen te vergelijken. Maak bijvoorbeeld een lijst met de belangrijkste waarden:
Met deze gegevens kun je patronen ontdekken. Wat gebeurt er met je BF wanneer je meer HIIT toevoegt? Wat gebeurt er met je VVM wanneer je zwaar traint in een rep-range van 6–12? Het is alsof je in een laboratorium werkt waar jij het experiment uitvoert en je lichaam het resultaat toont. Deze inzichten helpen je om een gericht en effectief trainingsplan op te stellen.
DOMS is de spierpijn die 24–72 uur na een training ontstaat. Veel mensen denken dat zware DOMS betekent dat je goed hebt getraind, maar dat is een misvatting. Onderzoek laat zien dat DOMS vooral ontstaat door excentrische belasting en nieuwe of ongebruikelijke bewegingen (Hyldahl & Hubal, 2014). Het betekent dus niet per definitie dat je progressie boekt — alleen dat je lichaam een nieuwe prikkel heeft ervaren.
Verantwoord omgaan met DOMS draait om balans. Je wilt je lichaam voldoende prikkelen en stimuleren, maar niet overbelasten. Herstelstrategieën zoals slaap, eiwitinname, lichte beweging en rustdagen spelen hierbij een grote rol. Denk aan DOMS als het “alarm” op je dashboard: negeer het niet, maar raak ook niet in paniek. Het vertelt je simpelweg dat je lichaam bezig is met herstellen en aanpassen — precies wat je nodig hebt om sterker te worden.
Binnen powerlifting en een groot deel van geavanceerde krachttraining worden termen zoals PL, BP, BS, DL, FS en PP gebruikt. Deze afkortingen verwijzen naar specifieke lifts die de basis vormen van krachtprogramma’s wereldwijd. Powerlifting richt zich op drie belangrijke lifts: bench press (BP), squat (BS) en deadlift (DL). Deze bewegingen zijn de “big three” omdat ze enorme spiergroepen aanspreken en je in staat stellen om zware gewichten te verplaatsen. Maar hoe gebruik je deze afkortingen in je dagelijkse training? En hoe helpen ze je om sterker te worden?
De reden dat deze termen gestandaardiseerd zijn, komt doordat powerlifting sterk leunt op techniek en progressie. De kleinste veranderingen kunnen grote verschillen maken. Door een gedeelde taal te gebruiken, weten coaches en sporters exact waar ze het over hebben. Het is als het communiceren van coördinaten aan een piloot — nauwkeurigheid is essentieel.
PL staat voor powerlifting, een sport waarin deelnemers strijden om de hoogste totale score in drie bewegingen: bench press (BP), squat (BS) en deadlift (DL). FS (front squat) en PP (push press) worden vaak toegevoegd in krachtprogramma’s die gericht zijn op explosiviteit, corekracht en technische ontwikkeling. Elke beweging heeft een specifieke functie binnen een trainingsprogramma. Bijvoorbeeld, de front squat legt meer nadruk op quadriceps en mobiliteit, terwijl de push press helpt bij het ontwikkelen van schouderkracht en snelheid.
Het gebruik van deze afkortingen maakt het makkelijk om schema’s op te stellen en te begrijpen. Stel je voor dat je een schema ziet waarin staat:
“BS 5×5 @75% 1RM + PP 4×3 @60%”.
Zonder voorkennis lijkt dit abracadabra, maar met begrip weet je precies wat je te doen staat. Het is vergelijkbaar met het lezen van muzieknoten — aanvankelijk lijkt het een onbegrijpelijke code, maar zodra je de symbolen begrijpt, ontstaat er harmonie.
HST (Hypertrophy Specific Training) verschilt sterk van traditionele bodybuildingprogramma’s. Waar klassieke hypertrofietraining meestal focust op hoge volumes en mind-muscle connectie, richt HST zich op frequentie, progressieve belasting en wetenschappelijke principes van spiergroei. Volgens onderzoek van Wernbom et al. (2007) reageren spieren optimaal op regelmatige prikkels binnen een kort tijdsbestek. HST speelt precies daarop in door spieren meerdere keren per week te trainen, in plaats van slechts één keer.
Een belangrijke strategie binnen HST is het geleidelijk verhogen van de belasting, vaak in kleine stappen. Dit voorkomt dat het lichaam went aan dezelfde trainingsprikkel. Je kunt het vergelijken met het wateren van een plant: als je maar één keer per week water geeft, groeit hij langzaam. Maar door vaker kleine beetjes water te geven, groeit hij sneller en sterker. HST werkt op dezelfde manier — consistente prikkels leveren betere resultaten.
Experts en coaches spelen een cruciale rol in het correct interpreteren en toepassen van fitnessafkortingen. Ze vormen een soort “tolk” tussen de wetenschappelijke literatuur en de dagelijkse praktijk in de sportschool. Een goede coach weet precies hoe termen zoals 1RM, ROM, TUT, HST of HIIT moeten worden gebruikt binnen een bepaald doel, niveau of context. Maar waarom is deze begeleiding zo waardevol? Omdat vakjargon soms verwarrend is en verkeerd gebruik kan leiden tot verkeerde trainingsvormen, stagnatie of zelfs blessures. Een coach zorgt voor duidelijkheid, structuur en houvast.
Professionele begeleiding leidt bovendien tot betere resultaten. Onderzoek toont aan dat sporters die coachbegeleiding ontvangen gemiddeld 30–40% sneller progressie boeken vergeleken met sporters die zelfstandig trainen (Ratamess, 2012). Coaches helpen sporters om afkortingen niet alleen te begrijpen, maar ze ook correct te implementeren. Denk aan het leren van een nieuwe taal: je kunt woorden opzoeken, maar echte vloeiendheid bereik je pas wanneer iemand met ervaring je begeleidt, corrigeert en uitdaagt. Hetzelfde geldt voor fitnessafkortingen.
Professionals benadrukken vaak dat afkortingen slechts hulpmiddelen zijn — geen absolute regels. Een veelgemaakte fout is dat sporters te veel waarde hechten aan oppervlakkige begrippen zoals PR’s, zonder te kijken naar techniek, herstel of consistentie. Coaches waarschuwen dat het najagen van PR’s zonder strategie vergelijkbaar is met gas geven zonder richting: je beweegt wel, maar je komt nergens. Experts leggen uit dat afkortingen moeten worden begrepen binnen hun juiste context, zoals intensiteit, trainingsvolume, doelstellingen en herstelcapaciteit.
Daarnaast wijzen professionals op het gevaar van verkeerd geïnterpreteerde termen. Bijvoorbeeld, ROM wordt vaak gezien als “zo ver mogelijk gaan”, terwijl het eigenlijk verwijst naar een veilige, functionele bewegingsuitslag. Ook TUT (Time Under Tension) wordt soms misbruikt door sets onnodig lang te rekken, wat eerder leidt tot vermoeidheid dan spiergroei. Coaches benadrukken dat elk begrip een doordachte strategie nodig heeft — geen impuls. Zoals een chefkok zegt: “Het recept is belangrijker dan de ingrediënten.”
Coaches met praktijkervaring herkennen patronen die je als sporter zelf misschien niet ziet. Ze weten precies wanneer een afkorting verkeerd wordt toegepast. Stel je voor dat een sporter SL (single-leg) squats probeert met een te zwaar gewicht omdat hij SL verwart met “lichte” oefeningen. Een ervaren coach ziet direct de fout, corrigeert de uitvoering en past het schema aan om blessures te voorkomen. Er is geen vervanging voor ervaring. Praktijkkennis is als een kompas: het wijst je door complexe trainingstermen heen naar de juiste richting.
Bovendien kunnen coaches inschatten welke trainingsvariabelen het meest effectief zijn voor een individu. Ze zien wanneer een sporter te veel HIIT doet en te weinig herstel krijgt, of wanneer iemand zijn 1RM te vaak test, wat kan leiden tot overbelasting. Door afkortingen op de juiste manier te combineren, kunnen coaches trainingsprogramma’s verfijnen op een manier die zowel veilig als effectief is. Vergelijk het met autorijden: je leert pas écht rijden wanneer iemand naast je zit die ervaring heeft met bochten, heuvels, snelwegen en mistige omstandigheden.
Een van de beste manieren om fitnessafkortingen beter te begrijpen, is door actief vragen te stellen en ervaringen te delen. Veel sporters aarzelen om verduidelijking te vragen, maar de waarheid is dat elke sporter — van beginner tot gevorderde — ooit vragen had over termen zoals TUT, DOMS, AMRAP of ROM. Heb je ooit een oefenschema gezien waar je niets van begreep? Dan ben je beslist niet de enige. Door vragen te stellen kun jij die code ontcijferen.
Bovendien ontstaat er door het delen van ervaringen een waardevolle kennisuitwisseling. Wanneer sporters elkaar vertellen wat ze hebben geleerd, welke fouten ze maakten en welke inzichten hen hielpen, ontstaat een community die elkaar versterkt. Discussie leidt vaak tot verdieping. Stel dat je trainer “5×5 BS @ 80% 1RM” opschrijft en jij niet weet waarom 80% gekozen is — door die vraag te stellen leer je over intensiteitszones, krachtcurves en progressie. Elke vraag opent een deur naar nieuwe kennis.
Wanneer je de wereld van fitnessafkortingen echt begrijpt, merk je dat je training veel efficiënter en doelgerichter wordt. De belangrijkste inzichten gaan over duidelijkheid, consistentie en het correct toepassen van trainingsprincipes. Wanneer je bijvoorbeeld weet wat TUT betekent, kun je bewust spelen met tempo’s om hypertrofie te stimuleren. Wanneer je begrijpt hoe AMRAP werkt, kun je je grenzen verleggen op het juiste moment. En wanneer je weet hoe DOMS werkt, kun je beter beoordelen wanneer je moet rusten of doortrainen.
De sleutel is om afkortingen te zien als instrumenten. Ze helpen je navigeren in een landschap dat complex lijkt, maar logisch wordt wanneer je de taal begrijpt. Denk aan je training als een cockpit: elke afkorting is een instrument dat aangeeft wat je lichaam doet, wat je nodig hebt en waar je naartoe werkt. Hoe beter je die instrumenten leest, hoe veiliger en efficiënter je vliegt. Hieronder vind je een lijst met praktische tips die je direct kunt toepassen in je training:
Samengevat: fitnessafkortingen maken je training niet alleen begrijpelijker, maar ook effectiever. Door te weten wat elk begrip betekent en hoe je het toepast, kun je betere beslissingen nemen, sneller vooruitgang boeken en met meer vertrouwen trainen. De sporters die hun doelen behalen zijn niet altijd de sterksten of snelsten, maar vaak degenen die begrijpen wat ze doen — en waarom ze het doen.
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.
wesley says:
From Full range of motion
Amrap as many rounds as possible
Bb bodybuilden
Kcal/cal calorieën
Bf bodyfat
VVM vetvrije massa
Pl powerliften
Hst hypertrofie specific training
Dl deadlift
Melvin says:
Bedankt Wesley! We zullen het updaten!
wesley says:
From Full range of motion
Amrap as many rounds as possible
Bb bodybuilden
Kcal/cal calorieën
Bf bodyfat
VVM vetvrije massa
Pl powerliften
Hst hypertrofie specific training
Dl deadlift
Melvin says:
Bedankt Wesley! We zullen het updaten!
Anne-Marie says:
BP = Bench Press
BS = Back Squat
DL = DeadLift
FS = Front Squat
PP= Push Press
Anne-Marie says:
BP = Bench Press
BS = Back Squat
DL = DeadLift
FS = Front Squat
PP= Push Press