Een van de belangrijkste principes binnen de trainingsleer is de supercompensatie. Praktisch alle trainingsmethoden zijn gebaseerd op het supercompensatie principe.
Misschien heb je wel eens gehoord dat rust heel belangrijk is als je veel fitnest, of dat als je te vaak sport alleen maar achteruit gaat in plaats van vooruit. Dit heeft allemaal te maken met het principe supercompensatie.
Supercompensatie principe
Het idee is dat door te trainen het prestatievermogen daalt. Denk maar eens na, vaak heb je na een zware training overal spierpijn en kan je tot enkele dagen daarna er last van hebben. Tijdens het trainen krijg je minuscuul kleine scheurtjes in je spieren, waar je lijf tot enkele dagen over kan doen om te laten herstellen. Dit is de herstelfase, en vervolgens komen we op het kenmerkende deel van het hele principe: de herstelfase schiet door, waardoor het prestatievermogen hoger komt te liggen dan het oorspronkelijke niveau. Dit heet de supercompensatie. Dit effect houdt een paar dagen aan waarna het prestatievermogen weer daalt tot het oorspronkelijke niveau. Dit is hieronder in een simpel grafiekje weergegeven.
Rust & progressie
Zo zie je dus dat het niet de training is die voor progressie zorgt, maar juist de rust na een training die er voor zorgt dat je prestatievermogen omhoog gaat. Als je genoeg rust neemt tussen je trainingen kan je er voor zorgen dat als je in de supercompensatiefase zit opnieuw een trainingsprikkel introduceert, wat als het goed is een nieuwe supercompensatiecyclus start. Als je te vroeg weer gaat trainen zit je nog in de herstelfase en zal je prestatievermogen alleen maar meer afnemen en loop je de kans om overbelast te geraken. Wacht je echter te lang met opnieuw trainen is het effect van de supercompensatie verdwenen en kan je weer van voor af aan beginnen. Hoe lang dit duurt hangt van veel factoren af, waaronder je getraindheid en hoe zwaar de inspanning was voorafgaande aan de herstelfase, maar daarover vertel ik de volgende keer meer.